Klokluiden is meer dan een beetje aan een touw trekken

Kwart voor tien, zondagmorgen. Het kerkje van Sweel oogt deze morgen vredig als altijd. Vrolijk kwetterende vogels verwelkomen de eerste bezoekers voor de kerkdienst.

Binnen verspreiden de warme klanken van het orgel zich al door het gebouw. Organist Cees Roubos oogt ontspannen, maar geconcentreerd. Al ruim 42 jaar is het orgel in het Zweeler kerkje bijna elke zondagochtend zijn domein. Daarnaast vervult hij, samen met Johannes van der Spoel en Fok Kieft, nog een andere rol: die van klokkenluider en hoeder van het vertrouwde klokgelui op de zondagmorgen, even voor tienen, aankondigend dat om tien uur de kerkdienst zal beginnen.

Al zo’n 10 jaar is Cees Roubos naast organist ook klokkenluider in het Kerkje van Zweeloo

Het is om deze reden dat we deze zondagmorgen naar het kerkje gaan. Want wat weten we nu eigenlijk over het klokkenluiden, vroegen we ons af. Wie luidt bijvoorbeeld de klok in het Zweeler kerkje en wanneer? En hoe lang? En hoe zwaar en/of moeilijk is het? Allerlei vragen, die om een antwoord vragen.

Maar eerst klimmen we tot in de gewelven van de kerk om de (luid)klok zelf te bekijken. Dat wil zeggen, niet de schrijver van dit stukje deed dit, maar fotograaf Hans Jansen uit Zweeloo. De prachtige foto’s van zijn hand spreken voor zich.

De Maria Luidklok

In het gedenkboekje bij het 350-jarig bestaan van de Nederlands Hervormde Gemeente van Zweeloo in 1952 schrijft toenmalig dominee Matthijs de Koning al dat de klok in het torentje ongetwijfeld eeuwenoud is. Dezelfde conclusie lezen we ook in het leeswaardige boekje “Het 13e eeuwse kerkje van Zweeloo” van Jan Warmolts. Hoe oud precies en waar de klok ooit vandaan is gekomen, is echter niet meer na te gaan. De oud-Gotische lettertekens op de bovenrand van de klok geven in ieder geval enig houvast. Vrij vertaald staat er: “Ik doe dienst bij verschillende gelegenheden, men heeft mij in 1500 Maria genoemd.”

Terug op de begane grond komt fotograaf Hans Jansen woorden tekort om te beschrijven wat hij van dichtbij mocht bewonderen. “Alles wat je daarboven ziet ademt vakmanschap uit van lang vervlogen tijden. Prachtige gekromde eikenhouten balken met pen-gat verbindingen en inkepingen. De klok ziet er prachtig gaaf uit, met een zware zwarte klepel.”

Het torentje (of dakruiter) bovenop het kerkgebouw is overigens in eigendom van de gemeente Coevorden. Nu is dit ook weer niet uniek, in Drenthe zijn meer kerktorens en/of dakruiters van oudsher gemeentelijk eigendom. Ongetwijfeld heeft dit te maken met het belang van kerktorens en dakruiters voor de gemeenschap, te weten een ideale uitkijkpost over de wijde omgeving, waarbij de klok kon waarschuwen voor naderend gevaar. Bijzonder blijft het echter wel dat een Drentse kerk dus deels gemeentelijk eigendom en deels kerkelijk eigendom kan zijn.

Het torentje (of dakruiter)

Klokluiden is meer dan een beetje aan een touw trekken

Eigenlijk weten we niet precies wat we deze zondagmorgen van klokkenluider Cees Roubos moeten verwachten. Zien we een zwoegende, zwetende man of wellicht een soort André van Duin, die aan het klokkentouw bungelt.

Geen van beide, blijkt al snel. Geroutineerd trekt Cees met twee handen de klok in beweging en vervolgens is één hand voldoende om de klok vijf minuten ritmisch haar sonore klanken over de omgeving te laten uitstrooien. Cees: “Het begin is het moeilijkst, je moet de juiste slag krijgen. Ook het stoppen van het luiden is een aandachtspunt. Als dat niet goed gaat, kan de klok soms wel vijf minuten nagalmen.”

Klokluiden is dus meer dan een beetje aan een touw trekken, begrijpen we. Precies waarom we het aanbod van Cees, hoe goed bedoeld ook, om ook even aan het klokkentouw te trekken, beleefd afslaan.

Naast het klokgelui voor aanvang van de kerkdienst kan de klok ook worden geluid bij een kerkelijk huwelijk en bij landelijke acties, zoals laatstelijk in maart 2020 als teken van troost en hoop voor de slachtoffers van het coronavirus.

Verluiden en uitluiden

Net als in veel andere Drentse plaatsen is het ook in Zweeloo een waardevolle traditie om bij overlijden de klok te luiden. Dit als boodschap dat er een persoon is overleden (wel zal der overleden weden?). Van Jans Pronk, secretaris van de Uitvaartvereniging De Laatste Eer, horen we dat vooraf altijd aan de nabestaanden wordt gevraagd of zij het klokluiden op prijs stellen. Namens de Uitvaartvereniging luidt Albert Hilbrands bij overlijden de Zweeler klok.

Er is een verschil tussen verluiden en uitluiden. Het verluiden gebeurt in de regel op een vast tijdstip op de dag na overlijden (10.00 uur) en duurt zo’n vier minuten.

Het uitluiden is op de dag van de uitvaart. De klok luidt dan vanaf het moment dat de stoet de kerk verlaat tot het moment dat Albert het seintje krijgt dat de stoet het graf heeft bereikt. In het geval van een crematie (of naar een andere begraafplaats) luidt de klok vanaf het moment dat de overledene de aula verlaat en naar de rouwauto gedragen wordt.

Tekst: Jan Brinks

Foto’s : Hans Jansen

Categorieën: Niet gecategoriseerd