Van Gogh

In 1883 was Vincent van Gogh in Zweeloo. In 2023 staan we stil bij Van Gogh. Het is dan 140 jaar geleden dat hij hier was

Het door Vincent van Gogh bewonderde Middeleeuwse Kerkje van Zweeloo

Het ‘Van Gogh-kerkje’ in Zweeloo werd gebouwd in de tweede helft van de 13e eeuw, ter vervanging van een houten kerkje, dat nog uit de 12e eeuw stamde. Uiteraard hebben er door de eeuwen heen verbouwingen plaats gehad. Zo zijn er ramen bijgeplaatst om meer licht te krijgen, maar wel zo dat het kerkje de middeleeuwse uitstraling heeft behouden. Het ligt op een verhoging, een beetje buiten het dorp Zweeloo. Deze enigszins excentrische ligging hangt samen met het feit, dat ook de inwoners van Oosterhesselen, Noord- en Zuid-Sleen destijds in Zweeloo kerkten.

Vincent van Gogh en Zweeloo

Van Gogh maakte op 1 november 1883 vanuit Nieuw-Amsterdam / Veenoord in een open karretje een dagtocht naar Zweeloo, in de hoop daar Liebermann en andere schilders te ontmoeten. Tot zijn teleurstelling trof hij hen niet, maar hij maakte wel een tekening van het kerkje in Zweeloo en van de appelboomgaard die Liebermann ook al had vereeuwigd. In een brief aan zijn broer Theo schreef Vincent over wat hij die dag zag, toen hij ’s morgens om zes uur Zweeloo binnenreed: “…indien ik niet voor altijd hier kan zijn, ik ’t liever maar niet gezien had.”

Foto: In 1883 was Vincent van Gogh in Zweeloo. Hij tekende de kerk en schreef hierover het volgende aan zijn broer: “lk kwam voorbij een oud kerkje, net precies L’eglise de Greville van het schilderijtje van Millet v. d. Luxembourg. Hier kwam in plaats van het boertje met de spade van dat schilderij, een herder met een koppel schapen langs de hegge.”

‘Enorme mosdaken van huizen, stallen, schaapskooien, schuren. Hier zijn de woningen heel breed, tusschen eikenboomen van een superbe brons.’ Waarna hij verder gaat met een lyrische beschrijving van de kleuren die hij in het dorp aantrof. Vincent was onder de indruk van het prachtige landschap dat hij hier aantrof. Hierover schreef hij aan Theo: ‘Indien ik niet voor altijd hier kan zijn, ik ’t liever maar niet gezien had.’ Kijkend naar de akkers, weiden en heidevelden, bossen en boerderijen kan men zich de gehechtheid van onze ‘boerenschilder’ aan dit landschap dan ook wel voorstellen. En wij zijn er nog steeds trots op dat sinds die tijd ons kerkje in de volksmond nog steeds de eretitel ‘Van Gogh-kerkje’ draagt.

Het interieur van het kerkje

Wanneer je het kerkje binnenkomt, verschijnen er voor je geestesoog beelden van de mensen die door de eeuwen heen hun weg naar dit kerkje hebben gevonden. Wie waren de mensen die hier vroeger offerden op de offersteen, die vroeger lag op de voormalige offerhoogte waarop dit kerkje later werd gebouwd? Hoe vierden de mensen die na hen kwamen hier hun hoogtijdagen? Zo werden in dit kerkje Kerst, Pasen en Pinksteren gevierd.

Op de eikenhouten panelen van de preekstoel uit de 18e eeuw, zien we een aantal kerkelijke feesten prachtig uitgebeeld. Het Romaanse doopvont en wijwatervat Het doopvont, uit één brok Bentheimer zandsteen gehouwen, stamt uit de 13e eeuw en herinnert nog aan de Rooms Katholieke periode. Na de reformatie verloor het zijn functie en kwam het in het weiland terecht. Waar het gebruikt werd als regenton of voederbak en misschien ook wel als bloembak in de pastorietuin. Het is zwaar beschadigd. De bovenrand ontbreekt bijna geheel, maar je kunt nog wel duidelijk zien dat hier in vroeger tijden messen of bajonetten op zijn geslepen. Verder staat er voor in de kerk nog een vont uit de 15e eeuw, die waarschijnlijk als wijwatervat is gebruikt. Ook hier is aan de bovenkant nog te zien dat hierop messen en bajonetten zijn geslepen. Het sacramentshuisje met het smeedijzeren deurtje er voor Het sacramentshuisje heeft ook een functie in de Katholieke eredienst gehad. De heilige hostie werd erin bewaard. Interessant om te weten: Zo’n smeedijzeren deurtje vind je behalve in Zweeloo, alleen nog maar in de sacristie van de Domkerk in Utrecht en in de parochiekerk van Zundert. Voordat de priester de hostie aanraakte, waste hij zijn handen eerst met gewijd water.

Gods water over Gods akker

Door een gat in de muur liep het water weg in een gootje. Mensen die buiten de kerkgemeenschap stonden, vingen dat water buiten op omdat ze ervan overtuigd waren, dat dit water genezend werkte. Dus kun je met recht van bruidsparen die in het kerkje van Zweeloo trouwen zeggen, dat ze op gewijde grond trouwen; want hier heeft men letterlijk Gods water over Gods akker laten lopen. Buiten ligt een steen om aan te geven, waar het water destijds uit de muur in het gootje liep.

De Maria Luidklok

Bij heel bijzondere gelegenheden zoals een begrafenis of een trouwceremonie wordt de ‘Maria Luidklok geluid. Dat staat in het Latijn, met oud-gotische lettertekens ook in de bovenrand van de klok gegoten. Vrij vertaald staat daar namelijk: ‘Ik bewijs bij verschillende gelegenheden mijn nuttige diensten, men heeft mij in 1500 Maria genoemd’. We hebben het in Zweeloo dan ook vaak over ‘De Maria Luidklok’. Heel begrijpelijk deze naam, want vanaf de tijd dat dit kerkje is gesticht tot aan de Hervorming hebben pastoors hier in dit kerkje de eredienst verzorgd en de mis opgedragen.

De Preekstoel

Honderd jaar na de komst van de eerste dominee kregen twee schrijnwerkers de opdracht om voor de kerk van Zweeloo een preekstoel te maken. We weten niet wie de preekstoel en de allegorische voorstellingen die erop zijn afgebeeld, hebben gemaakt. Wanneer ze zijn gemaakt, weten we wel! Hun initialen, WHB en THB staan aan de voet van de kansel vermeld. Ook de datum: ANNO 1702 DEN 12 OKTOB. Op de 5 eikenhouten panelen van de preekstoel hebben zij in sobere eenvoud, prachtige Bijbelse voorstellingen gebeiteld. Het houtsnijwerk is primitief, maar dat maakt het juist tot volkskunst van een ontroerende schoonheid; nu is er aan die opdracht een anekdote, een droef verhaal verbonden, dat gereconstrueerd als volgt luidt:

In het jaar 1702 kreeg een vrijgezel uit Hoogeveen de opdracht om voor de kerk van Zweeloo niet alleen een preekstoel te maken, maar ook het houtsnijwerk te verzorgen van de 5 eikenhouten panelen. Heel verdrietig, dat hij ten gevolge van een familiedrama en een daaropvolgende rechterlijke dwaling zijn werk niet helemaal heeft kunnen afmaken (hoewel men dit, als men de preekstoel bekijkt, niet zou zeggen). Op een dag besloot hij zijn moeder en zijn aan alcohol verslaafde stiefvader in Hoogeveen weer eens op te zoeken.

Bij thuiskomst bleek, dat zijn stiefvader weer eens een kwade dronk over zich had en bezig was zijn vrouw op een verschrikkelijke manier af te tuigen. Wanneer hij en zijn broer er niet op tijd tussen gesprongen waren, zou de dronkaard zijn vrouw zeker dood geslagen hebben. Een misdrijf, waarop in die tijd de doodstraf stond. De stiefvader kneep hem als een oude dief en draaide de feiten om en beschuldigde zijn stiefzoon van de halsmisdaad. En hoewel de man onschuldig was en zijn onschuld volhield, werd hij toch veroordeeld. Met de uitvoering van het vonnis werd haast gemaakt. Tijd om het Hoger Beroep af te wachten, werd de man niet gegund en hij werd opgehangen. Terwijl zijn lijk nog tussen hemel en aarde hing, kwam er van hogerhand vrijspraak af.

Dit is één versie van het verhaal. In een andere versie is sprake van twee broers die de opdracht voor de preekstoel hadden gekregen, van wie een onschuldig ter dood werd gebracht, terwijl de ander nog juist op tijd de dans was ontsprongen. Na dit drama had hij er natuurlijk geen zin in om zijn werk in Zweeloo nog af te maken. Hoe het ook zij, het is toch een mooi verhaal. Een Drent zou zeggen:’ ‘En ie geleuft dat!’

Het kerkje als filmset voor Bartje

De ouderen onder ons zullen zich waarschijnlijk nog wel herinneren hoe hier in 1972 een gedeelte van de filmserie ‘Bartje’ werd opgenomen, onder leiding van de regisseur Willy van Hemert. Hij vertaalde deze streekroman van de schrijver Anne de Vries, over een Drents boerengezin, naar een onvergetelijke dramaserie. Waarin Bartje de overbekende woorden uitspreekt: ‘Bartje bidt nie veur brune bon’n’.

Foto : Lou van Rees (1988)